Cultuursysteem
Wilde planten kunnen zich, in principe, zelf in stand houden. Landbouwgewassen zijn cultuurgewassen en kunnen dit niet. Zij hebben een aandachtig helpende hand van de mens nodig anders zullen ze verpieteren. Cultuurmaatregelen zijn noodzakelijk. Sommige maatregelen verbeteren rechtstreeks bodem en gewassen. Andere zijn gericht op vergroting van biodiversiteit als een natuurlijke buffer tegen ziekten en plagen.
Groenteteelt
Drie voorbeelden• Grond verzorgen met compost, groenbemesters en biologische organische meststoffen.
• Ruime vruchtwisseling: vier tot zes jaar later pas weer het zelfde gewas op dezelfde plek. Voorkomt opbouw van grondgebonden ziekten.
• Bloemen rondom groentepercelen. Lokken insecten die in de groente schadelijke soorten in toom kunnen houden. En niet onbelangrijk, plezierig om in te werken.

Fruitteelt
Drie voorbeeldenBessen en fruitbomen groeien, in tegenstelling tot groenten, tien tot vijftien jaar op dezelfde plaats. Hoogstambomen, peren in het bijzonder, soms wel honderd jaar. Deze lange levensduur op een zelfde plek, vereist specifieke cultuurmaatregelen.
• Snoeien verjongt en zorgt voor een betere belichting. Bloemvorming, productie en smaak worden versterkt, schimmels preventief bestreden.
• Extra schuilplaatsen voor oorwormen. In de loop van de jaren kunnen allerhande insecten tot ware kolonies uitgroeien. Oorwormen, nachtjagers, dammen sterk in.
• In de randen van de fruitpercelen hagen aanplanten van allerhande soorten heesters die opeenvolgend vele maanden bloeien. Bevordert de verscheidenheid en een betere verhouding tussen schadelijke en nuttige insecten. Tevens als structureel landschapselement een aantrekkelijke biotoop voor kleine zoogdieren en nestgelegenheid voor vogels. Elk nest eet ongeveer 20.000 rupsen uit de fruitbomen.